20 jaar Boekstart: De Boekstart-pioniers over de begindagen

Majo De Saedeleer en Bruno Vanobbergen

In 2025 viert Boekstart haar 20-jarig bestaan. Wat begon als Boekbaby's is uitgegroeid tot een toonaangevend leesbevorderingsprogramma in Vlaanderen en Brussel. Ter gelegenheid van dit jubileum duiken we in de geschiedenis en de toekomst van Boekstart. In een reeks interviews spreken we met de sleutelfiguren. Deze keer: Majo De Saedeleer en Bruno Vanobbergen, die aan de wieg stonden van Boekstart.

Boekstart vond zijn oorsprong in het Britse Bookstart-project (1992) dat aantoonde dat vroeg voorlezen de taalontwikkeling en schoolprestaties van jonge kinderen bevordert. Geïnspireerd daardoor zetten Majo De Saedeleer, toenmalig directeur van Stichting Lezen (nu Iedereen Leest), en Bruno Vanobbergen, destijds onderzoeker Pedagogiek aan UGent (later administrateur-generaal van het agentschap Opgroeien, Vlaamse kinderrechtencommissaris, en nu hoofd van Katholiek Onderwijs Vlaanderen) zich in voor een Vlaamse variant. In 2005 startten ze het pilootproject 'Boekbaby's' in tien Vlaamse steden en gemeenten, waarbij 82 ouders met baby’s een pakket met voorleesboeken ontvingen in de plaatselijke bibliotheken. Vanaf september 2008 werd ook Kind en Gezin betrokken om de boekenpakketten te verdelen via de consultatiebureaus.

Majo, de kiem voor Boekbaby's werd gelegd naar het voorbeeld van Engeland. Hoe kende je Bookstart en wat trok je aan in dit model?

Majo: ‘We hadden bij Stichting Lezen altijd een sterke interesse in wat er in het buitenland gebeurde op vlak van leesbevordering. We hadden contacten met zusterorganisaties in Duitsland (Stiftung Lesen), Nederland (Stichting Lezen) en Engeland (Booktrust). Bookstart bleek van alle Britse projecten het meest vertaalbaar naar onze context. Het idee om zo vroeg te beginnen met voorlezen paste perfect in onze visie van een doorgaande leeslijn.’

Wat was de aanleiding voor een Vlaamse variant?

Majo: ‘We zagen een duidelijke noodzaak om het belang van voorlezen vanaf een jonge leeftijd te benadrukken. De Voorleesweek dekte al een breed spectrum, vanaf peuters, maar er was nog geen structureel programma dat zich richtte op baby's en hun ouders. Bookstart vulde die leemte mooi op. We wilden ouders en baby’s vanaf het prille begin laten genieten van voorlezen, en hen vertrouwd maken met boeken door er samen in te kijken en over te praten. Zo hoopten we de liefde voor boeken vanzelf te laten groeien.’

Waren er voor Boekbaby’s al ideeën geweest voor een dergelijk leesbevorderingsprogramma?

Majo: ‘Niet op de schaal en met de serieuze aanpak die wij voor ogen hadden. We hadden meteen het idee dat we de openbare bibliotheken als cruciale partner moesten betrekken. Anders zou het initiatief te beperkt blijven. Ik herinner me ook nog goed de gesprekken met Kind en Gezin als mogelijke partner.’

Bruno: ‘Die betrokkenheid van Kind en Gezin kwam er niet vanzelf. Hun focus lag toen nog sterk op meten en wegen van de kinderen, terwijl wij Boekbaby's juist uit de belerende sfeer wilden houden. Het ging er vooral om de band tussen ouder en kind te bevorderen. Die bezorgdheid is vandaag niet langer aan de orde. Kind en Gezin zet nu wel sterk in op relationele en emotionele begeleiding van ouders met jonge kinderen.’

Onderbouw met onderzoek

Majo De Saedeleer en Bruno Vanobbergen

Vanaf de start werd er wetenschappelijk onderzoek (2005-2008) gekoppeld aan Boekbaby's, net als bij het Britse Bookstart. Vanwaar die keuze?

Majo: ‘Via het onderzoek wilden we onze subsidiegevers overtuigen van de impact van een vroegtijdig leesbevorderingsprogramma. Bruno werkte toen aan de Universiteit Gent en was via eerdere projecten en contacten kind aan huis bij Stichting Lezen. Hij zag het meteen zitten om het onderzoek te leiden.’

Bruno: ‘Ik was sowieso sterk geïnteresseerd in alles wat met opvoeding en cultuur te maken had. In die zin was dit onderzoek zeer interessant: het ging niet alleen over boeken, maar ook over wat er binnen een gezin gebeurde met die boeken.’

Wat was de opzet van het onderzoek?

Bruno: ‘We wilden nagaan wat voorlezen aan baby’s teweegbrengt binnen gezinnen, hoe het verbinding creëert. Het ging erom dat mensen zouden ontdekken dat boeken niet alleen iets is voor hoogopgeleide gezinnen. Eerste boekjes zijn bijna als speelgoedjes. Je hoeft ook niet elk woordje voor te lezen. Het pilootproject en onderzoek ging in 2005 van start in tien gemeenten en steden, in samenwerking met de lokale bibliotheek. Gezinnen konden zich aanmelden om deel te nemen en 82 ouders werden geselecteerd. Zij ontvingen een boekenpakket en werden driemaal geïnterviewd om te zien hoe voorlezen thuis al dan niet een plek had gekregen. Daarnaast waren er focusgesprekken met de tien betrokken bibliotheken.’

Hoe werden de bibliotheken en gezinnen geselecteerd?

Bruno: ‘Na een brede oproep selecteerden we tien bibliotheken die een mix van stedelijke en landelijke context vertegenwoordigden. Voor de praktische uitvoering van de interviews concentreerden we ons op twee regio's: rond Kortrijk en rond Sint-Niklaas. Binnen die tien gemeenten reageerden bijna 300 ouders op de oproep, waaruit we een diverse groep van 82 gezinnen selecteerden. Het grote enthousiasme van de ouders onderstreepte de behoefte aan zo’n project.’

Begrepen ouders meteen de waarde van voorlezen op jonge leeftijd?

Bruno: ‘Sommigen reageerden terughoudend omdat ze het wat raar vonden om voor te lezen aan een baby die niets terugzei. Zonder een didactische toon probeerden we hen te overtuigen van het plezier en de waarde van voorlezen aan heel jonge kinderen. We hebben gewerkt aan een benadering die het plezier benadrukte en ouders aanmoedigde om de boekjes op een ontspannen manier te gebruiken. Ook maakten we filmpjes, waarin we echte voorleesmomenten bij gezinnen thuis filmden, als voorbeeld. We zagen dat een grote groep ouders de boeken in hun gezinsrituelen had geïnstalleerd en hun enthousiasme werkte aanstekelijk.’

Majo De Saedeleer en Bruno Vanobbergen

Welke ervaringen of resultaten uit het onderzoek zijn jullie bijgebleven?

Bruno: ‘Veel ouders waren zich niet bewust van de mogelijkheden om zo vroeg voor te lezen. Boekbaby’s initieerde vaak nieuwe voorleesrituelen en versterkte de band tussen ouder en kind. Een anekdote die me altijd is bijgebleven, is van een mama die bewust in het West-Vlaams voorlas. Het plezier en de connectie met haar kind primeerde boven correct Nederlands. We deelden het voorbeeld in een filmpje om voorlezen verder te normaliseren als iets laagdrempeligs.’

Majo: ‘Dat was later ook een belangrijk punt, toen meer anderstalige gezinnen bij het project betrokken werden. Moeten we hen Nederlands leren via de boeken of moedigen we hen aan om in hun thuistaal voor te lezen? We kozen duidelijk voor het laatste.’

Hoe belangrijk was de rol van de bibliotheken bij de start van Boekbaby’s?

Bruno: ‘De bibs moesten zorgen voor de duurzaamheid van het project. Ze namen hun nieuwe taak ter harte en breidden hun collectie voor baby's en peuters uit, want ouders ontvingen via Boekbaby's maar een beperkt aantal boeken. Die vraag naar informele ondersteuning kwam ook naar voren in het onderzoek. Ouders wilden in mindere mate tips over hoe je juist moet voorlezen, maar eerder suggesties voor interessante boeken.’

Majo: ‘Dat was best nieuw voor hen. Ik herinner me discussies over de hygiëne van babyboekjes en hun creatieve oplossingen, zoals stoffen boekjes wassen en drogen in een slazwierder. De bibliotheken durfden hun collectie uit te breiden met bijvoorbeeld zwart-witboekjes, die ouders wat somber vonden, maar die geschikt zijn voor de visuele ontwikkeling van baby's. Ze maakten ook gezellige hoekjes om jonge gezinnen aan te trekken.’

Veel ouders waren zich niet bewust van de mogelijkheden om zo vroeg voor te lezen. Boekbaby’s initieerde vaak nieuwe voorleesrituelen en versterkte de band tussen ouder en kind. Een anekdote die me altijd is bijgebleven, is van een mama die bewust in het West-Vlaams voorlas. Het plezier en de connectie met haar kind primeerde boven correct Nederlands.

Bruno Vanobbergen

Van Boekbaby’s naar Boekstart

Na het pilootproject was het duidelijk: we doen verder?

Majo: Ja, het mocht niet bij die tien gemeenten blijven. Er waren zoveel andere bibliotheken die in de beginfase hadden aangeboden om mee te doen en die stonden te popelen om in te stappen. Bovendien toonde het onderzoek de impact en de noodzaak om ouders te ondersteunen om aan hun baby’s voor te lezen. Het gaf een serieuze basis aan Boekbaby’s en kon beleidsmakers en partners overtuigen.’

Hoe zag je Boekbaby’s verder groeien? Wat waren de uitdagingen?

Majo: ‘In die periode zagen we een gestage groei van het aantal deelnemende gemeenten. Een uitdaging was om Kind en Gezin aan boord te krijgen om zo een breder publiek te bereiken. Vanaf 2008 deden ze mee. Vanaf dat moment werd een eerste boekenpakket uitgedeeld in de consultatiebureaus op zes maanden en een tweede pakket aan de peuters in de bibliotheek op vijftien maanden. Toen ik in 2011 de Filson-Steers-Mariman prijs ontving, heb ik een deel van de extra middelen gebruikt om het project verder uit te bouwen. Zo deden er in 2012 al 49 gemeenten mee, en kwam er een nieuwe studie naar het bereik en de impact van Boekbaby’s.’ 

Boekstart

Tweede onderzoek (2012-2013) 

Tweede onderzoek (2012-2013) 

In 2012–2013 werd een tweede onderzoek uitgevoerd, met de focus op de impact bij anderstalige en/of kansarme gezinnen. De rol van de consultatiebureaus en de bibliotheken werd via de ouders bevraagd en via een vragenlijst.  

De studie toonde een brede verspreiding van de materialen, zelfs bij moeilijk te bereiken doelgroepen: bijna de helft van de kortgeschoolde anderstalige ouders haalde het peuterpakket op in de bibliotheek. Wel haalden zij het minder vaak op dan Nederlandstalige en langeropgeleide ouders, die aangaven ook zonder het project positief te kijken naar voorlezen en het regelmatig te doen. 

Bij de anderstalige en kortgeschoolde ouders had Boekbaby’s daarentegen een grotere impact: meer dan de helft was door het project overtuigd geraakt van het belang van voorlezen en was frequenter met boeken bezig met hun kind. Ook professionals uit de consultatiebureaus en bibliotheken bevestigden dat Boekbaby’s een positieve invloed had op de leescultuur binnen gezinnen. 

Boekbaby's was het vierde programma wereldwijd. Nu zijn er meer dan dertig. Hoe zagen de eerste internationale contacten eruit?

Majo: ‘We keken in het begin al naar Groot-Brittannië als het grote voorbeeld, maar ook kleinere initiatieven, zoals de bibliotheek van Bolzano was inspirerend door de lokale gedrevenheid. En in Frankrijk liepen er op verschillende plaatsen soortgelijke initiatieven met het oog op “la première enfance”. Ik ben daar - net als in Wallonië - meermaals uitgenodigd om ons project te gaan voorstellen. Ook EU-Read (een samenwerkingsverband van Europese leesbevorderingsprojecten) is de plek waar al die projecten besproken en vergeleken werden. We kwamen jaarlijks samen en leerden van elkaars aanpak, ondanks de grote verschillen in omvang en middelen.’

In een tijd waarin schermpjes veel aandacht opeisen, is het cruciaal om die interactie tussen ouder en kind via boeken te blijven stimuleren.

Majo De Saedeleer

Zijn jullie de evolutie van Boekbaby’s, later Boekstart, blijven volgen?

Majo: ‘Ik heb het niet meer actief gevolgd, maar ik ben heel blij dat het programma van de grond is gekomen. Het is kleinschalig gestart, maar vanuit een groot geloof.’

Bruno: ‘Ik was niet meer rechtstreeks betrokken na het onderzoek, ook niet bij de tweede studie. Maar wat me het meeste is bijgebleven, is dat leesplezier de gezinnen verbond, hoe verschillend ze ook waren. Je introduceert iets wat misschien niet vanzelfsprekend is, maar ook niet onbekend, omdat de meeste mensen op een of andere manier met taal en lezen vertrouwd zijn. Het is opvallend hoe veel je kunt bereiken door voor te lezen aan jonge kinderen. Al na een jaar merkten we dat dit voor veel gezinnen gemeengoed was geworden.

Bovendien is Boekbaby's een pionier geweest, als je kijkt naar de recente aandacht voor infant mental health, de focus op de leeftijd tussen nul en twee jaar. De prille levensfase was voorheen vaak een wachtkamer. Boekbaby's heeft dat doorbroken en liet zien dat boeken een verrijkende factor zijn voor baby’s.’

Hebben jullie een boodschap voor het Boekstart-team en de verdere ontwikkeling van het programma?

Majo: ‘We hebben allebei van het project gehouden en zijn trots dat voorlezen een plaats veroverd heeft op jonge leeftijd. In een tijd waarin schermpjes veel aandacht opeisen, is het cruciaal om die interactie tussen ouder en kind via boeken te blijven stimuleren.’

Majo De Saedeleer en Bruno Vanobbergen

Het favoriete peuterboek van Bruno en Majo

Bruno: ‘Gulzige geit van Petr Horáček hebben mijn kinderen toen ze klein waren letterlijk verslonden. Het verhaal is eenvoudig: het gaat over een geit die ontzettend gulzig is en alles opeet. De grote, expressieve tekeningen spreken aan en er is veel te ontdekken op elke pagina.’ 

 

Majo: ‘Hoor je wat ik doe van Joke van Leeuwen heb ik vaak voorgelezen aan mijn kinderen, en nu aan mijn kleinkinderen. Het is helaas niet meer te verkrijgen, maar ik hoop dat bibliotheken nog een exemplaar hebben. Het boek bevat een verzameling van spelletjes en versjes voor jonge kinderen: woordspelletjes, liedjes, raadsels, tekeningen, kleurplaten... Het inspireert om bezig te zijn met jonge kinderen, niet in de eerste plaats om te leren, maar voor het plezier dat je er samen aan kunt beleven: praten (of brabbelen), klanken en woordjes ontdekken, herhalen, herkennen...’